Hoe herken je seksueel misbruik bij een kind?
Seksueel misbruik bij kinderen is lastig te herkennen en vast te stellen. Kinderen vertellen bijna nooit direct, uit zichzelf over het misbruik. Ze zwijgen bijvoorbeeld omdat ze bang zijn, zich schamen of zich schuldig voelen. Ook denken ze vaak dat zij en/of de misbruikpleger het nog moeilijker krijgen als het misbruik bekend wordt. Vaak zijn er wel lichamelijke en geestelijke signalen van seksueel misbruik – een kind gedraagt zich bijvoorbeeld anders of krijgt lichamelijke klachten. Hoewel deze signalen niet altijd het gevolg zijn van seksueel misbruik, kán dit wel. Het is daarom belangrijk om deze signalen in de gaten te houden.
Signalen bij seksueel misbruik bij kinderen
Er zijn verschillende signalen die kunnen wijzen op seksueel misbruik bij een kind. Een aantal voorbeelden:
- Slaapproblemen en/of nachtmerries hebben, bang in het donker zijn, extreem bang zijn voor monsters.
- Geen eetlust hebben, eetproblemen, steeds buikpijn hebben zonder duidelijke reden.
- Plotselinge stemmingswisselingen: boos, verdrietig of teruggetrokken gedrag bij een kind dat meestal vrolijk is.
- Angst voor bepaalde mensen: het kind wil bijvoorbeeld niet alleen gelaten worden met een oppas, vriend of familielid.
- Angst voor bepaalde plekken.
- Een ouder kind dat zich gedraagt als een jong kind, bijvoorbeeld door opeens weer in bed te plassen, te gaan duimen of heel eenkennig te worden.
- Niet willen praten over een geheimpje dat het kind met een volwassene heeft.
- Praten over een nieuwe, oudere vriend en daar vaak op bezoek gaan.
- Plotseling veel zakgeld hebben.
- Seksueel gedrag vertonen dat niet bij de leeftijd past.
- Seksuele kennis hebben die niet bij de leeftijd past.
Hoe ga je om met (signalen van) seksueel misbruik bij een kind?
Bovenstaande signalen kunnen het gevolg zijn van seksueel misbruik, maar er kunnen ook andere oorzaken zijn. Herken je veel signalen bij een kind? Bespreek dan met de huisarts of een andere professional wat je kunt doen. Je kunt ook proberen om zelf met het kind in gesprek te gaan. Hierbij zijn een aantal zaken belangrijk:
- Stel je open en stuur het gesprek niet.
- Dring niet aan op antwoorden.
- Laat je emoties en oordelen zoveel mogelijk buiten het gesprek.
- Steun het kind volledig.